Gemiddeld voor sierguppen is kamertemperatuur rond de 20-22°C goed genoeg. Te warm groeien ze wel sneller doch komen ook niet persé op een groter formaat. Ze komen wel sneller in ontwikkeling qua geslachtskenmerken en kleur annex patroon. Als ze wat lager gehouden worden dan groeien ze wel doch langzamer. Ik weet dat er idd verschillende temperaturen worden opgegeven. Doch van nature zijn guppen ook aan temperatuursfluctuaties onderhevig. En afhankelijk van de locatie is die marge groter danwel kleiner. Doch wildguppen zijn kortvinnig en zijn beter bestand tegen fluctuaties in de water parameters dan grootvinnige guppen. Doch kun je de grootvinnige rustig laten gewennen op lagere temperaturen. Maar in het algemeen zou ik grootvinnige guppen tussen de 18-24°C houden. Dan leven ze langer en hebben de jongen een rustige tot normale groeiperiode.
Maar als ze zo klein blijven kan het best zo zijn dat je domweg een te hoge concentratie aan groeihormonen in de bak hebt waardoor de groei afremt. Dan is het een kwestie van meer water verversen. Ik heb elk jaar guppen in de herfst nog buiten bij een graad of 12°C. Maar die zijn in de lente als halfwas vissen naar buiten gegaan.
De gup is niet voor niets uitgezet in verschillende gebieden op deze wereldbol. Hun hoge aanpassingsvermogen qua waterparameters en de hoge tolerantie in hun temperatuursgevoeligheid zijn van belang geweest om ze ook in wat koelere gebieden te kunnen laten leven en te kunnen voortplanten.
En nogmaals, je zult het her en der op het internet en in boeken vinden dat de aanbevolen temperaturen zullen verschillen. Veel van dit soort opmerkingen zijn domweg gekopieerde teksten uit commerciële boekwerken die op het internet zijn beland. En men neemt het dan gewoon voor waar wat er staat. Ik ben zelf een lang gediende op dit vlak en spreek uit ervaring.
Dat het vaak wordt geopperd dat ze op hoge temperaturen moeten heeft te maken met het gegeven dat mensen de fout hebben gemaakt om guppen enkel als tropische vissen te bezien. Als men er echt genoeg van af weet dan zou men moeten weten dat een tropisch land niet per definitie tropische dieren herbergt. Want het gaat om de locatie binnen dat tropisch gebied waar ze endemisch zijn of daar een tropisch danwel een subtropisch klimaat heerst. Want vele mensen vergeten dat tropsiche landen ook subzones kennen met een subtropisch klimaat. En wat wildguppen aangaan, die komen in beide biotopen voor.
Mensen die dit weleens tegenspreken zijn ook niet eens op de hoogte dat de wildgup niet enkel de Poecilia reticulata betreft doch zijn er ook nog de Poecilia kempkesi, Poecilia obscura en tegenwoordig wordt de groep Poecilia wingei (endlers) erbij gevoegd als vierde groep. En daarna komen de subgroepen, zoals bijv. de Micropoeciliasoorten. Allemaal onder de noemer "wildgupsoorten".
Hetzelfde geldt voor de zwaarddrager, platy's, molly's en bijna alle andersoortige levendbarenden dat er niet één soort van elke species in het wild voorkomt maar meerdere. Zo is de Xiphophorus hellerii de voorvader van vele kweekvormen van de zwaarddrager. Doch zijn niet alle zwaarddragersoorten in het wild Xiphophorus hellerii, om maar een voorbeeld op te noemen. Er zijn tig soorten ervan.