Nicolientje-W
Well-known member
Corona crisis tijd.
De aardappelboer zit in de puree.
De tandarts trekt het niet meer.
De elektricien kan de spanning niet meer aan.
De piloot zit aan de grond.
De exporteur voert niets meer uit.
De kweker zit op zwart zaad.
De kappers zitten met de handen in het haar.
De kroegbaas is het allemaal goed zat.
De gids is de weg kwijt.
De reisleider komt er niet meer uit.
De stratenmakers staan op straat
De zwemleraar gaat kopje onder.
De winkelier heeft er geen boodschap meer aan.
De opticien wenst iedereen sterkte.
De treinmachinist is het spoor bijster.
De postbode is erg bezorgd.
De wielrenner kan niet rondkomen.
De imker is er niet bij.
De uroloog is pissig.
De DJ draait door.
De gynaecoloog vindt het allemaal zwaar kut.
De accountant rekent nergens meer op.
De loodgieter staat het water aan de lippen.
De toiletjuffrouw zit in de shit.
De voetballer heeft geen doel meer.
De brandweerman is uitgeblust.
De inpakkers kunnen wel inpakken.
Voor de behangers is geen rol meer weggelegd.
De rijinstructeur kan niet schakelen.
Bij de cardioloog komt het “hart” aan.
De cartoonist ziet geen tekenen van herstel.
De audicien vind het ongehoord.
De baggeraar vind het bagger.
De dermatoloog krijgt het vel over de neus.
De diëtist wordt aan het lijntje gehouden.
De frezer heeft niets meer te vrezen.
De mijnwerkers zien het donker in.
De pedicure heeft geen poot om op te staan.
De gedetineerden zien het niet meer zitten.
De buschauffeur volgt de lijn niet meer.
De leerkracht krijgt het niet meer uitgelegd.
De leerling snapt er niets meer van.
De schoolleiding leidt nu niet maar lijdt.
De ouders voelen zich machteloos.
De nagelstylist heeft geen nagel om aan het gat te krabben.
De boswachter ziet door de bomen het bos niet meer.
De slagers hebben niet genoeg vlees op de botten.
En de dokter is er goed ziek van.
De cipier kan niet meer anticiperen.
De pastoor is voor het zingen de kerk al uit.
De bloemist ziet het niet meer fleurig in.
De taxichauffeur heeft geen bestemming meer.
De belegger heeft geen opties meer.
De groenteboer kan het niet verkroppen.
De kleermaker is de draad kwijt.
De verpleegkundige ziet er geen verband meer in.
De alcoholist is te belazerd.
De apotheker ziet er geen heil meer in.
De prostituees gaan naar de kloten.
De kapitein zit op een zinkend schip.
En de regering regeert door ...
De aardappelboer zit in de puree.
De tandarts trekt het niet meer.
De elektricien kan de spanning niet meer aan.
De piloot zit aan de grond.
De exporteur voert niets meer uit.
De kweker zit op zwart zaad.
De kappers zitten met de handen in het haar.
De kroegbaas is het allemaal goed zat.
De gids is de weg kwijt.
De reisleider komt er niet meer uit.
De stratenmakers staan op straat
De zwemleraar gaat kopje onder.
De winkelier heeft er geen boodschap meer aan.
De opticien wenst iedereen sterkte.
De treinmachinist is het spoor bijster.
De postbode is erg bezorgd.
De wielrenner kan niet rondkomen.
De imker is er niet bij.
De uroloog is pissig.
De DJ draait door.
De gynaecoloog vindt het allemaal zwaar kut.
De accountant rekent nergens meer op.
De loodgieter staat het water aan de lippen.
De toiletjuffrouw zit in de shit.
De voetballer heeft geen doel meer.
De brandweerman is uitgeblust.
De inpakkers kunnen wel inpakken.
Voor de behangers is geen rol meer weggelegd.
De rijinstructeur kan niet schakelen.
Bij de cardioloog komt het “hart” aan.
De cartoonist ziet geen tekenen van herstel.
De audicien vind het ongehoord.
De baggeraar vind het bagger.
De dermatoloog krijgt het vel over de neus.
De diëtist wordt aan het lijntje gehouden.
De frezer heeft niets meer te vrezen.
De mijnwerkers zien het donker in.
De pedicure heeft geen poot om op te staan.
De gedetineerden zien het niet meer zitten.
De buschauffeur volgt de lijn niet meer.
De leerkracht krijgt het niet meer uitgelegd.
De leerling snapt er niets meer van.
De schoolleiding leidt nu niet maar lijdt.
De ouders voelen zich machteloos.
De nagelstylist heeft geen nagel om aan het gat te krabben.
De boswachter ziet door de bomen het bos niet meer.
De slagers hebben niet genoeg vlees op de botten.
En de dokter is er goed ziek van.
De cipier kan niet meer anticiperen.
De pastoor is voor het zingen de kerk al uit.
De bloemist ziet het niet meer fleurig in.
De taxichauffeur heeft geen bestemming meer.
De belegger heeft geen opties meer.
De groenteboer kan het niet verkroppen.
De kleermaker is de draad kwijt.
De verpleegkundige ziet er geen verband meer in.
De alcoholist is te belazerd.
De apotheker ziet er geen heil meer in.
De prostituees gaan naar de kloten.
De kapitein zit op een zinkend schip.
En de regering regeert door ...