Sommigen verversen 1� per week 50%, terwijl anderen het beter vinden om dit over 2 dagen te verdelen waardoor ze 2� per week 25% verversen.
Het argument om kleinere hoeveelheden meerdere malen in een week te verversen is om schommelingen in de pH-waarde, temperatuur en bacteriecultuur op te vangen.
De discussie over de reden om voor een bepaald verversbeleid te kiezen laten we hier achterwege en we gaan ons verdiepen in de werkelijke hoeveelheid die in totaal wordt ververst bij meerdere gedeeltelijke verversingen.
Een veel voorkomend misverstand is dat bijvoorbeeld 2� 25% water verversen gelijk is aan 1� 50% verversen. Het mag heel aannemelijk klinken, maar helaas is dit niet waar.
Om te beginnen gaan we uit van de meest voorkomende manier van water verversen, dat wil zeggen: Eerst 25% water uit de bak halen en daarna deze 25% weer bijvullen met vers water (uitgaande van zuivere vloeistof, dus zonder afvalstoffen).
Wanneer er op deze manier 25% is ververst, worden de overgebleven afvalstoffen in het aquarium telkens verdund met die 25% vers water.
(noot: alle waardes zijn in procenten)
Laten we een fictieve waarde pakken voor een willekeurige afvalstof: 100.
Voor de inhoud van het aquarium met zuivere vloeistof pakken we ook een fictieve waarde: 100.
Als we de 100 afvalstof in het aquarium van 100 zuivere vloeistof toevoegen hebben we een bak van 100 totaal volume.
Wanneer we 25% uit het aquarium verversen zien we een verandering in de zuivere vloeistof en afvalstof, maar niet in het totaal volume: Doordat er 25% uit de bak met totaal volume is gehaald wordt er 25% van de zuivere vloeistof en afvalstof gehaald. De zuivere vloeistof vullen we weer bij, maar de afvalstof niet. Op deze manier ontstaat dus een bak met weer 100 totaal volume, maar een andere verhouding tussen zuivere vloeistof en afvalstof, namelijk: 125/75.
Zodra we nu verder gaan verversen wordt het een stukje ingewikkelder.
De 125 delen zuivere vloeistof en 75 delen afvalstof worden gemengd tot 100 totaal volume. Een 25% verversing wordt gedaan van de 100 totaal volume, waardoor er geen gelijke hoeveelheid zuivere vloeistof en afvalstof wordt ververst. De concentratie afvalstof gemengd in de zuivere vloeistof is lager geworden en wordt hierom in dezelfde verhouding ververst. 25% van 100 totaal volume is gelijk aan 50 delen zuivere vloeistof van 200 delen gemengd vloeistof. 50/200�75(afvalstof)=18,75(hoeveelheid afvalstof vervangen door zuivere vloeistof).
Samen met de vorige 25% verversing geeft dit een totale verversing van 43,75% en komen we op een nieuwe verhouding van 143,75/56,25.
In een formule samengevat:
Z= Zuivere vloeistof (schoon kraanwater)
Zn=Zuivere vloeistof nieuw (ververs water)
C= Concentratie afvalstof
V= Totaal volume (vervuild aquariumwater)
%▲= Procentuele verandering (werkelijk totale verversing)
%▲ = V - (C - Zn � 2 / ( Z + C) * C)
Op deze manier kan er bij elk verversbeleid berekend worden wat de werkelijk totale verversing over een langere periode is.
Om een idee te geven wat het verschil is vanaf 10% t/m 90% verversen bij 1 t/m 10 verversingen:
Dit houdt in dat 2�25% verversen een werkelijk totale verversing geeft van 43,75%. Eenmalig zou dit in de praktijk geen probleem mogen vormen, maar het probleem is dat het verschil met elke verversing groter wordt. In deze berekening gaan we uit van een zuivere vloeistof om te verversen en geen belasting in het totaal volume, maar in de praktijk verversen we niet met zuivere vloeistof en wordt het totaal volume flink belast waardoor afvalstoffen blijven ophopen.
Houdt er tevens rekening mee dat wij niet alle afvalstoffen kunnen meten en om deze reden zijn ze zeker niet minder schadelijk. Een aantal van de door ons meetbare afvalstoffen kunnen worden omgezet in minder schadelijke stoffen en/of worden opgenomen door bijvoorbeeld planten. Hierdoor krijg je al snel een minder betrouwbaar beeld over de werkelijke hoeveelheid aanwezige afvalstoffen.
Dit stukje is van ZSjonnie, en niet van mij dus. Wel iets om rekening mee te houden.